Uit de oude doos: backpacken in Thailand!

Het is ondertussen bijna 7 jaar geleden dat ik mijn eerste verre reis in mijn eentje maakte: Thailand en Cambodja in februari van 2014. Tussen de tropische eilandjes, tempels en avondmarkten door opende de wereld van het backpacken voor me. Ik schreef er toen dit stukje over.
Pak de Chang maar uit de koelkast, trek je flodderbroek maar aan en droom even met me mee terug naar die lange vrije dagen en nachten waar spirituele tempels vol boeddha’s en bars met oorverdovende muziek elkaar de troef afsteken!

Als Nederlanders zijn we er een kei in om woorden uit een andere taal ons toe te eigenen. Leenwoorden noemen ze dat en de Dikke van Dale heeft er zelfs een apart woordenboek van gemaakt: het Groot Leenwoordenboek der Nederlandse Taal.
Manager is er zo een. Vroeger was je personeelschef, nu ben je human resource manager. En waar je vroeger zielig alleenstaand was, ben je tegenwoordig als single vooral vrij en hip.
Ook werkwoorden ontstaan spontaan vanuit andere talen en digitale media. We googelen, whatsappen en facebooken ons suf terwijl we ons zorgen maken of we wel genoeg relaxen. We managen ons huishouden in plaats van gewoon te poetsen en snoozen als de wekker gaat het liefst een paar keer.
De meest recente die ik ontdekte: snailmail. Gewone post. Veel te langzaam, vandaar de toevoeging snail. Slak. Maar slakkenpost klinkt dan weer een beetje slijmerig en iets te Harry Potter-achtig, dus gebruiken we het Engelse woord.
Een ander mooi, én toepasselijk leenwoord uit de Engelse taal: backpacken.

Backpacken – goedkoop op reis gaan met een grote rugzak of andere makkelijk draagbare tas als bagage – betekent letterlijk vertaald ‘rugzakken’. Maar dan niet het meervoud van het zelfstandig naamwoord ‘rugzak’, maar als werkwoord. ‘We gaan backpacken’. In het Nederlands klinkt dat toch net even ietsje minder lekker dan in het Engels. Doe je even mee? Het leukst is het als je hardop de volgende zinnetjes uitspreekt:
‘Deze zomer ga ik met een vriendin door Australië rugzakken’, ‘Hij rugzakt de hele wereld over’, ‘Khao San Road is zo’n gezellig rugzakkersstraatje’. Als je collega’s of huisgenoten je nu raar aan zitten te kijken is mijn punt wel bewezen. Het klinkt voor geen meter. ‘Na mijn studie rechten heb ik zes maanden door Azië gebackpackt’, maakt van een saaie, serieuze advocaat ineens een toffe gast met hippe teenslippers, waar ‘gerugzakt’ in diezelfde zin meer het beeld oproept van geitenwollen sokken.

Backpacken is volgens Wikipedia terug te volgen naar de jaren ´60 en ´70, toen langharige hippies op zoek gingen naar vrijheid en liefde in San Francisco (met een bloem in je haar), India en Nepal.
Backpacken tegenwoordig doe je het liefst in Zuidoost Azië, Australië of Zuid-Amerika en spreekt bij veel mensen wel tot de verbeelding.

Ikzelf vond altijd dat iedere vakantie waarbij een grote rugzak als bagage diende een backpackvakantie was. Hoe fout ik het had besefte ik pas toen in Bangkok de backpackers uit alle hoeken en gaten leken te komen op Khao San Road.
Waar ik mijn rugzak jarenlang vol stopte met een tent, haringen, een slaapmatje, gevriesdroogd eten voor een week, een brandertje en één armzalig setje reservekleding en daarmee de bergen en bossen introk om minstens drie dagen geen levende ziel tegen te komen, doe ik dat – nu ik tot de ‘echte’ backpackers behoor – in Thailand wel even anders.
In mijn tas zitten vooral kleren. Een zakmes heb ik nog wel meegenomen, maar dat gasbrandertje, die tent en dat vijftien meter lange klimtouw liggen zich thuis nutteloos te voelen.

Backpacken dus! Met, als beoefenaar van deze activiteit, de backpacker. Low budget is het toverwoord en de Lonely Planet is onze Bijbel. We dragen flodderbroeken, teenslippers en – voor de mannen onder ons – een scheermes wordt nauwelijks gehanteerd. We eten het liefst op straat of ergens waar de drank goedkoop is. Meer dan vijf Euro voor een maaltijd is afzetterij en slapen doen we het liefst voor minder dan een tientje per nacht.
Toch is de tijd waarin backpackers hun slaapzaal deelden met minstens twintig collega’s van verschillende nationaliteiten in driedubbele stapelbedden zonder matras voorbij. We willen niet meer afhankelijk zijn van snikhete en volgepropte derdeklas treinwagons of dubieuze vrachtwagenchauffeurs die een lift aanbieden. De moderne backpacker heeft een Ray-Ban zonnebril, een seight-and-thrill-seeking-lijstje waarop alles moet worden afgevinkt alvorens we huiswaarts keren en een smartphone. Dus we willen ook gratis wifi.
Wikipedia heeft er een nieuw woord voor bedacht: de flashpacker.

Ik voldoe met mijn laptop, blog en rugzak vol kleren en spiksplinternieuwe teenslippers volledig aan deze beschrijving en ga er helemaal in op. Het enige wat ik nog mis is een al dan niet ontstoken tatoeage, maar ik hoor bij de club! Het liefst zoeken we contact met andere flash-, dan wel backpackers en vertellen we stoere verhalen over onze vorige backpackavonturen, terwijl we malariapillen wegspoelen met het lokale bier wat we goedkeurend laten ronddansen in de flesjes.
De mensen met rolkoffertjes die zielig in all-inclusive oorden zich drie maal per dag mogen volvreten aan overdadige buffetten staan het verst af van ons: vrijdenkende, met rugzak zeulende en gitaar-op-het-strand-spelende jonge (of zich nog jong voelende) hippe vogels.
We zijn niet op vakantie, maar op reis en dat daar eigenlijk niet zoveel verschil tussen zit negeren we voor de gemakkelijkheid even massaal. We slapen in hostels, reizen nog steeds met de trein, maar dan wel in de wagons met airconditioning of we boeken een binnenlandse – maar wel budget! – vlucht. We vermaken ons met jungle-trekkings, duiken en kookcursussen en bezoeken tempels en night-markets waar veel backpackbenodigdheden worden verkocht tegen lage prijzen.
Veel reisplannen van de mensen die ik hier heb ontmoet zijn vergelijkbaar. Dezelfde bestemmingen worden in wisselende volgorden bezocht, maar altijd is er wat ruimte overgehouden voor spontane ideeën die worden opgedaan uit de inspirerende verhalen van anderen.
We houden onze hardwerkende vrienden en familie aan het thuisfront op de hoogte van onze avonturen via facebook, waarbenjij.nu of andere social media en schieten MB’s vol op onze digitale camera’s.

Ik ben verslaafd. Maar als er een Anonieme Backpackers-bijeenkomst wordt georganiseerd in het buurthuis, meld ik me niet aan. Deze verslaving mag nog wel even blijven duren. Mijn naam is Marleen. Backpacker. And proud of it.

Vorige

Uit de oude doos: Afrika 2012

Volgende

Uit de oude doos: foto’s Thailand en Cambodja 2014

  1. Ineke

    Ha, weer genoten van je “oude” verhaal. Wat schrijf je dat toch leuk!

  2. Maria

    Heerlijk verhaal!

  3. Simone

    Erg leuk!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Waar is Marleen