Gestaag glijd ik door het gladde water. Om me heen hoor ik niets dan het ruisen van de wind door het riet en het vrolijke gekwetter van ontelbare vogels. In de blauwe lucht hangen een paar pluizig witte wolken en de zon schijnt warm in mijn gezicht. De lente is in volle gang en geeft een explosie van weelderig groene bomen en struiken op de oevers aan weerszijden van de rivier. Een zacht briesje laat honderden wilgenpluisjes dansen in de wind voordat ze sierlijk neerdwarrelen en het wateroppervlak bedekken met een wollig laagje dons. Ik kijk op mijn horloge. Vijf kilometer heb ik afgelegd in mijn kano, nog vijfentachtig te gaan. Vijfentachtig kilometer genieten!
Iedereen die in regio Eindhoven woont heeft waarschijnlijk al eens een dagje op de Dommel gevaren, of in ieder geval gehoord van de kanotochtjes op de rivier die voornamelijk tussen Borkel en Valkenswaard worden georganiseerd. Ikzelf ben er als kind met een feestje van mijn broer al eens geweest. Ook tijdens de introductieweek van de middelbare school peddelden we over een stukje Dommel en met de kinderen van de scouting zijn we er ook enkele malen geweest. Telkens een paar uurtjes, een paar kilometer lol maken en elkaar natspatten. Toen ik vorige zomer met Jan een mooie wandeltocht maakte langs de Dommel, bedacht ik me hoe leuk die vaartochtjes toen waren en mijn gedachten namen meteen de vrije loop. Hoe leuk zou het zijn om de hele rivier van begin tot eind te kunnen bevaren? Thuisgekomen typte ik wat woorden in bij Google en warempel: er zijn meer mensen die dat ooit hebben bedacht en ook hebben gedaan. Zo was het idee vlug geboren en het afgelopen Hemelvaartweekend stapte ik in mijn kano!
Dag 1: donderdag 13 mei 2021 – Neerpelt tot Riethoven
Gisteren haalde ik met Jan en mijn vader de kano op bij de waterscouting. Ik mag hem lenen dit weekend, wat superfijn is! Omdat het een poos geleden is dat ik in een kano gevaren heb wil ik een klein rondje proefdraaien. Bij de Genneper Watermolen in Eindhoven is een stuw met een kanogoot – een soort glijbaan voor kano’s – die ik een keer wil uitproberen zonder dat al m’n kampeerspullen in de kano liggen. De proefrit gaat goed en opgetogen pak ik thuis mijn spullen in.
Vandaag rijden Jan en ik met kano, tent, slaapzak en kanokarretje naar Neerpelt, waar de Dommelafvaart begint. Ik heb geluk, want tot enkele dagen hiervoor was het eerste deel van de Dommel van Neerpelt tot Valkenswaard afgesloten voor vaarverkeer gezien de lage waterstand. Ik ben niet de enige die gebruik maakt van de nieuwe openstelling van het water en tegelijkertijd met mij vertrekken er zo’n vier andere kano’s. De eerste kilometers is de Dommel ondiep, smal en met mooie meanders. Het weer is prachtig en de zon die door de laag overhangende boomtakken schijnt danst op het water. Na een kilometer of vijf verlaat ik België en vaar ik bij Borkel Nederland binnen. Daar wordt het meteen een stuk drukker. Organisaties als Rofra en Puur Kanoverhuur zijn ook blij met de openstelling van de rivier en tientallen boten vol dagjesmensen slingeren, draaien, spetteren en liggen dwars in de stroom. Het is een lollig gezicht, maar maakt het varen wel wat lastiger af en toe. Bij de Venbergse watermolen in Valkenswaard til ik mijn kano uit het water. Er is officieel een vaarverbod van de watermolen tot de noordrand van Dommelen, dus ik hijs de kano met al m’n spullen op het kanokarretje en begin een vijf kilometer lange wandeltocht door Dommelen. Bij de Loonderweg is een stuw, en na de stuw mag ik het water weer in. Echter het pad naar de instapplaats is afgesloten met een hek, en het hek zit op slot. Aan de andere kant van de weg kan ik wel het water in, en vaar ik zo’n 10 meter. Een lage brug onderdoor, het hek voorbij. Dan bij de stuw het water weer uit, om de stuw heen lopen en het water weer in. Een tikkie omslachtig, maar goed, ik vaar weer! De laatste kilometers van vandaag voeren me over een prachtig stukje Dommel. Smal, bochtig, met prachtige oevers vol wilde bloemen. Ik zie eenden, ganzen en reigers. In een boomstronk herken in de typische knaagsporen van een bever en grote zwermen kleine mugjes hangen vlak boven het wateroppervlak. Ik zet mijn tentje op bij camping de Volmolen in Riethoven, vlak aan het water, op een veldje waar meer kanoërs staan. Terwijl de zon zakt maak ik een pastamaaltijd op m’n campinggasje en bestudeer ik de route van morgen.
Dag 2: vrijdag 14 mei 2021 – Riethoven tot Breugel
Ik heb een luie start. Op mijn gemakje maak ik ontbijt en lees ik nog wat in mijn boek voordat ik rond halfelf in de ochtend de tent inpak. Om kwart over elf lig ik in het water. De Dommel stroomt van Riethoven richting Eindhoven en al vaar ik door bekend terrein, het vernieuwde perspectief vanaf het water maakt dat alles er anders uitziet dan normaal. Het is weer een prachtige ochtend, met een waterig zonnetje dat dapper door de sluierbewolking schijnt. Op de grazige oevers waggelen donzige ganzenkuikens in een treintje tussen hun ouders in en grote vissen steken met hun rugvinnen boven het wateroppervlak uit.
Mijn moeder en Jan verwelkomen me bij de Klotputten in Eindhoven en nadat ik de kano heb overgedragen bij de vuilvanger, vraag ik of ze een rondje mee willen varen. Ik ben verrast als mama roept dat ze graag een stukje meevaart en als ze na een rondje over de plas weer uitstapt, kan Jan niet achterblijven. Als ook Jan weer met beide voeten op het droge staat laad ik mijn spullen weer in en vaar ik verder. Aan de kant zie ik mama en Jan met me meefietsen en op elke brug staan ze vrolijk te zwaaien. Waar het afwateringskanaal van Eindhoven de Dommel in stroomt is een stuw. Ik heb hier de afgelopen weken regelmatig gefietst en had toen besloten dat ik door die stuw best durfde te varen. Ik duik onder de oranje ballenlijn door en stuur mijn kano richting de stuw. De kolkende massa water geeft me een lekker vaartje mee en ik moet moeite doen om aan de andere kant netjes weer onder de tweede ballenlijn door te komen. Ik houd het gelukkig droog en ik vaar verder de Genneper parken in. Twee jongens van een jaar of tien liggen in de zon op een bruggetje. Als ik aan kom varen, schieten ze overeind en hangen met hun armen over de reling. “Hier mevrouw, snoepje!”, roepen ze terwijl ze winegums mijn kant op gooien. Ik probeer ze te vangen in mijn mond, maar ik mis. De tweede vang ik wel en kauwend op de zoetigheid roep ik “dank je wel!” terwijl ik lachend doorpeddel. Bij de Genneper watermolen glijd ik zonder moeite de kanogoot af, wat blijft dat toch leuk om te doen! Mama en Jan staan weer op een brug te zwaaien, het is zo net alsof ik fans heb die me achtervolgen! Uit de tas van mijn moeder komt een stroopwafel die ze op m’n schoot gooit. Ook een nietsvermoedende supper die tegen de stroom in komt varen krijgt een stroopwafel toegedeeld, dus mama maakt goede vrienden op het water. Bij de Dr. Schaepmanlaan start het vaarverbod door het centrum van Eindhoven, en na een picknickpauze bind ik m’n kano op z’n karretje en loop ik richting het TU-terrein. Mijn moeder loopt gezellig mee en we trekken veel bekijks onderweg.
Na drie en een halve kilometer klunen mag ik weer varen en zwaait mama me uit als ik richting noord Eindhoven vaar. Daar word ik opgewacht door mijn collega Laura, die bier heeft meegenomen. Voordat ik daar ben echter, heeft de Dommel nog een hindernisbaan voor me georganiseerd. Een grote boom ligt dwars in de rivier en de enige mogelijkheid om daar voorbij te geraken is uit de kano te kruipen, op de boom te klimmen en de kano over de boom heen te trekken. Dat lukt gelukkig en zonder kleerscheuren tref ik Laura. Ik meer m’n kano aan bij een kaal stukje oever, maar al gauw worden we daar weggejaagd door een meneer die daar blijkbaar net gras had ingezaaid. Oeps. Hopelijk is de oever over een paar weken een stuk minder kaal. Dus in plaats van aan de oever te zitten, zitten we als twee zwervers op de stoep van een bruggetje met flesjes bier en goede gesprekken terwijl verbaasd kijkende fietsers en automobilisten voorbij rijden.
De laatste kilometers van de dag gaan richting Breugel. Ik moet diep voorover buigen om door de duiker te kunnen varen: bij het Wilhelminakanaal stroomt de Dommel ónder het kanaal door, door een soort tunnel die ‘duiker’ genoemd wordt. Als het water van de Dommel te hoog staat, kan je er als kanoër niet onder door, maar ik heb geluk en als ik me dubbelvouw past het net.
In Breugel slaap ik vannacht in een AirBnB, waar Jan me een nachtje komt vergezellen. Morgen richting Liempde!
Dag 3: zaterdag 15 mei 2021 – Breugel tot Kasteren
Na een ontspannen nacht in een echt bed kan ik uitgerust weer het water op. Als ik de kano de rivier in laat glijden, komen nét op dat moment de campingburen van nacht 1 voorbij varen. Hoe toevallig! Zij varen een vergelijkbare tocht en we wisselen ervaringen van gisteren uit.
De omgeving is wederom prachtig. Bomen groeien schuin boven het water en laten hun frisgroene takken bijna tot in het water hangen. Ik zie ganzen, eenden en waterhoentjes met kuikens. Verschillende meerkoetjes zitten op hun nesten en blauwe reigers azen op visjes.
Bij Sint Oedenrode zijn er meerdere leuke hindernissen in het water. Het begint met de kanogoot bij de Corridor, die me een lekker vaartje mee geeft. Dan rechtsaf door de stroomversnelling en door het dorp heen. Als laatste nog flinke een stroomversnelling met slalomparcours bij het clubgebouw van de kanovereniging. Ik laat de slalompaaltjes voor wat ze zijn en ben blij dat ik zonder om te slaan door de stroomversnelling ben. Désie en Inge komen me opzoeken die met twijfelachtige blik mijn lunch inspecteren: tortilla’s met banaan en pindakaas, een appel en een mueslireep. Bij een bruggetje zwaaien ze me uit en ik volg de kronkelende rivier naar Liempde, waar Anne Marie en Jochem bij het Sint Janspontje staan. Het voetgangerspontje is een leuke attractie voor wandelaars en terwijl we staan te kletsen steken meerdere mensen het water over.
Ik zet mijn tentje op op een camping in Kasteren, en terwijl ik mijn eten klaar zit te maken zorgt een enorme wolkbreuk ervoor dat ik in razend tempo m’n tent in moet duiken. De hele avond blijft het op en af regenen en ik kruip al vroeg in mijn slaapzak. Morgen de laatste dag!
Dag 4: zondag 16 mei 2021 – Kasteren tot Den Bosch!
Al om zes uur in de ochtend word ik gewekt door honderden kwetterende vogels. Ik wurm me uit mijn slaapzak en maak een ontbijtje op het campinggasje. Ik zie twee of drie andere kampeerders over het terrein lopen, de rest van de gasten ligt nog te slapen. Ik pak mijn natgeregende tent in en sjouw voor de laatste keer deze trip met mijn kano door het dorp richting de rivier. Het is heerlijk stil, zo vroeg in de ochtend. Een dun laagje mist hangt boven het water en de lucht is fris. De geur van de natuur na een fikse regenbui is verkwikkend en de rietkragen en de bossen langs de rivier zitten vol leven. Rietzangers, mezen, kwikstaarten, koekoeken en spechten zingen, fluiten en timmeren om het hardst. Ik zie weer beversporen op de bomen en tuur ingespannen rond om te zien of ik er één kan spotten.
Dan ineens een felblauwe flits, vluchtig snel, met een zweem van knaloranje: een ijsvogeltje! Ik volg de richting van het watervlugge beestje en peddel zonder mijn ogen van de oever rechts van me af te wenden verder. Helaas zie ik het vogeltje niet nog eens, maar geheel in mijn nopjes vaar ik gestaag door. Het is een saai stuk. Recht, breed en vlak langs de snelweg. Ik ben al een kilometer onderweg in de verkeerde richting als ik besef dat ik door alle commotie rondom de ijsvogel mijn afslag gemist heb! Je vraagt je af hoe het kan – verdwalen op een rivier die maar één kant op stroomt – maar ik heb het voor elkaar. Bij Boxtel splitst de rivier namelijk in twee delen. Eén deel is gekanaliseerd, loopt langs de snelweg en is de kortste weg naar Den Bosch. Het andere deel stroomt dwars door het dorp, met leuke bochtjes en als kers op de taart een dertig meter lange kanogoot! Die wil ik niet missen, dus draai ik de kano om en vaar ik stroomopwaarts een kilometer terug. Gefrustreerd door mijn eigen stommiteit trek ik mopperend m’n peddel door het water als ik iets bruins en bols zie drijven. Ik kijk nog eens wat beter en dan duikt het bruine bolle ding weg onder het wateroppervlak. Voordat het helemaal verdwijnt zie ik vliegensvlug een brede platte staart. Een bever! Een ijsvogel én een bever gezien, wát een traktatie! Ik vergeet mijn frustratie omtrent mijn navigatiemisser en vaar zingend Boxtel binnen.
Daar is al veel volk op de been en ik krijg de ene vriendelijke “goedemorgen!” na de andere. Vlak voor de kanogoot trek ik voor de zekerheid mijn zwemvest aan en als ik de goot nader staan er verschillende borden die me instructies geven. Een soort ‘waterpeilstopbord’ geeft met groen, geel en rood aan of het waterpeil niet te hoog is waardoor de goot te gevaarlijk is en een ander bord herinnert me er aan dat er ook nog een brug is, dus dat ik er op moet letten dat ik m’n hoofd niet stoot. Een derde bord waarschuwt me dat ik m’n peddel binnenboord moet houden en dan grijpt de stroming van de kanogoot me. Als door een waterglijbaan zoef ik joelend door de goot en het is dat uitstappen en omlopen zo’n gedoe is, anders was ik er nog tien keer doorheen gevaren.
Bij Sint Michielsgestel moet ik wel het water uit, want daar is een waterkrachtcentrale gebouwd in de Dommel. De grote spiraalvormige schoepen van de schroef van Archimedes draaien kolkend rond en daar wil je met je kanootje niet tussen komen te zitten.
Aan de andere kant van de centrale plons ik het water weer in, op naar Den Bosch! Ik heb flinke tegenwind, waardoor ik telkens uit koers wordt geblazen, maar aan de horizon zie ik de torentjes van de Sint Jan al boven de gebouwen uitpieken. Nadat ik het voetveer ‘de Moerasdraak’ ben gepasseerd en de Singelgracht op vaar, zie ik Jan staan bij het bastion. Ik ben er!
In vier dagen tijd voer ik van Neerpelt naar Den Bosch over de goeie oude Dommel. Door regen, door wind en in de stralende zon.
De Dommel die ik al mijn hele leven ken, maar nu met andere ogen heb leren bekijken. Aanvankelijk ondiep, helder en met kiezels op de bodem. Niet meer dan een beek eigenlijk, slechts gevoed door regenwater. Dan wordt ze langzaam wat dieper, met hoge oevers, meanderend door akkers, weilanden, bossen en dorpen. En uiteindelijk steeds breder, met grote waterlelievelden en ritselende rietkragen.
Langs haar oevers en in het water leven vissen, vogels, bevers, koeien, schapen en mensen. Mensen op de fiets, mensen te voet, mensen in hun achtertuin aan het water en mensen in een bootje. Mensen die verbaasd opkijken als een knalrode kano langs komt varen en dan vragen “Waar ga je naartoe?” en ‘Waar kom je vandaan?”. En aan al die mensen kan ik alleen maar zeggen: stap eens in die kano, en vaar eens verder dan het café waar de kanoverhuurders je laten stoppen. Bekijk je bekende omgeving eens vanaf het wateroppervlak en laat je eens meevoeren op de stroom en het ritme van een rivier, van begin tot eind. En voor alle stukken waar je moet klunen mag je m’n kanokarretje lenen!
Pim Schuffelen
Heerlijk verhaal Marleen. Dat was puur genieten (en af en toe wat afzien). Een waardige vervanger van Het Hemelvaart weekend.
Simone
Wat is dit weer een leuk geschreven verslag van een mooie tocht! Ik had er al naar uitgekeken! Doet een mens goed in deze Coronatijd!
Maria
Wat leuk dat je deze reis hebt ondernomen!
Weer genoten van je verhaal!
Diana
Het was weer een heel avontuur, zo goed beschreven alsof je er bij bent!
Chapeau, je hebt het weer geflikt, ga er maar aan staan💪👏
Toon Steenbergen
Mooi om die bekende omgeving vanuit een ander perspectief te zien.
Ineke
Ha lieverd. Leuk verhaal weer. Ik heb genoten van onze middag samen, samen varen, samen “klunen” door Eindhoven.
Groetjes van je trotse moeder.
Bep
Wat een mooi verhaal weer, van weer een mooi avontuur. Het was een genot om mee te varen.
Door
Wat een heerlijk verhaal weer om te lezen , je blijft ons verrassen .
Top gedaan