De zoete geur van dennenbomen, hars en bijna uitgebloeide bloemen hangt tussen de bomen. Tientallen vlinders fladderen af en aan en insecten zoemen sloom om me heen, op zoek naar de laatste restjes nectar voordat de herfst zijn intrede doet.
Mijn tent staat op een mals grasveldje, aan de rand van een bos. Ik heb mijn schoenen uit gedaan en laat de grassprieten tussen mijn blote tenen kriebelen terwijl ik ongestoord een boek lees. Om me heen is het stil. De stilte wordt alleen verbroken door het zachte ruisen van de bomen in een klein briesje, het vrolijke gekwetter van de vogels en het gezoem van de bijen.
Een paar maanden geleden schreef ik deze blog over kamperen. Over kamperen met mijn ouders, kamperen met vrienden, kamperen bovenop een auto en kamperen in het wild.
Zomaar ergens je tentje opzetten, is in Nederland verboden. Helaas zijn sinds dit jaar ook de plekken waar wildkamperen wel toegestaan was, opgeheven. Gelukkig hebben onze zuiderburen nog wel plekken om legaal een nachtje in het bos te slapen en waren een paar weken geleden de grenzen nog niet gesloten. Ik pakte dus mijn fietstassen weer in, stippelde een route uit en ging op avontuur!
Mijn route volgt grotendeels bekend terrein. De laatste maanden fietsen en wandelen we bijna wekelijks in de omgeving ten zuiden van Eindhoven. De smalle weggetjes, kronkelende bospaden, riviertjes, dorpen en herbergen die ik passeer zijn dan ook niet nieuw voor me, maar het is zeker geen straf om deze mooie omgeving nogmaals te bezoeken. Elke keer ontdek je toch weer iets nieuws, kijk je met andere ogen of ziet het er door het veranderen van de seizoenen toch weer wat anders uit.
Zo draai ik een boerenweg op die ik nog ken van een wandeltocht van vorig jaar, als ik zonder waarschuwing plotsklaps vast kom te zitten. De droge zomer in combinatie met de zware landbouwvoertuigen die hier dagelijks rijden, hebben ervoor gezorgd dat de weg – die in mijn herinnering wel onverhard was, maar niet onbegaanbaar – uit niets meer dan diep mul zand bestaat. Mijn fiets met bepakking is te zwaar om door het zand te rollen, mijn wielen graven zich in en ik moet mijn best doen niet om te vallen. Zo zie je maar: dezelfde weg als vorig jaar, toch weer heel anders!
Ik duw mijn fiets door de meest mulle stukken en als de ondergrond weer steviger wordt, kan ik weer fietsen.
Ik stuur mijn fiets richting Dommelen en de Malpie, door Borkel en Schaft, naar de Achelse Kluis en langs de grens tussen Nederland en België.
Bij Hamond-Achel ga ik de grens over en rij ik vrijwel meteen verkeerd. Doordat ik een groep scouts enthousiast begroet, fiets ik het bordje met mijn fietsknooppuntnummer voorbij en voordat ik daar achter ben, rij ik een bos in. Het bos is mooi, het pad redelijk begaanbaar met een bepakte mountainbike en ik moet eerlijk toegeven dat ik het een beetje gênant vind om om te moeten draaien en weer langs de scoutinggroep te moeten fietsen (ik hoor ze al denken: ‘Hollandse madam gaat op avontuur en fietst meteen verkeerd’). Ik besluit dus op goed geluk het bospad te volgen tot ik mijn originele route weer heb opgepikt.
Het pad slingert en hobbelt, maakt bochten naar rechts, maar overduidelijk meer bochten naar links, totdat…ik weer langs de scouts fiets, het bordje met mijn fietsknooppuntnummer wat ik zojuist voorbij reed nu wel in het vizier krijg en deze keer – na nógmaals enthousiast naar de kinderen in groene en rode uniformen gezwaaid te hebben – de juiste route weer opdraai.
De bivakzone waar ik vannacht wil kamperen ligt aan de rand van een bos en er mogen maximaal tien mensen tegelijkertijd gebruik van maken.
Als ik aan kom fietsen, zit een groep jonge mannen in een kring om een paar rugzakken heen. Als ik vraag met hoeveel ze zijn, vertellen ze me dat ze juist op het punt staan te vertrekken, wat betekent dat ik het hele veldje voor mezelf alleen heb.
Het is een prachtige, zonnige en zwoele zaterdagmiddag tegen het einde van september. De lucht is knalblauw, de zon schijnt en ik ben helemaal alleen in de natuur. Als mijn tentje staat, pak ik een boek en droom ik heerlijk weg. Vogels fluiten, bomen ritselen en insecten zoemen. Af en toe komt een groepje ruiters voorbij galopperen, waardoor stof hoog de lucht in waait, maar verder is het heerlijk rustig.
Er is een kampvuurplek en er liggen enorme houtblokken naast een zware kliefbijl. Ik doe een poging van de grote boomstammen wat kleiner brandhout te maken, maar meer dan een deuk krijg ik niet geslagen in het blok hout. Ik struin het bos af voor wat kleiner hout en sprokkel al wandelend een aardige stapel takken bij elkaar, die ik op volgorde van dikte klaarleg bij de vuurplek.
Behalve een plekje om veilig een fikkie te kunnen stoken, heeft deze bivakzone een grondwaterpomp, een composttoilet en een schuilhutje op een houten vlonder.
Tegen de avond maak ik wat te eten klaar en app ik met Jan. Hij moest werken vandaag, maar kan vanavond wel bij me aansluiten. Ik leg uit hoe hij de plek kan vinden en zeg hem een extra fleecedeken mee te nemen, want het wordt behoorlijk fris vannacht.
Als de zon langzaam ondergaat trakteren de vogels me ineens op een indrukwekkend fluitconcert en wordt het al snel behoorlijk donker.
Tot nu toe was ik nog steeds alleen op het veldje, maar nu de dag ten einde loopt, komen er langzaam andere wildkampeerders hun tentje opzetten. Een echtpaar dat uit Valkenswaard hierheen is komen lopen, drie jongens met rugzakken, en een peetoom met zijn petekind op avonturenweekend. Ik haal Jan op aan de enige doorgaande weg in de omgeving, en als we terug naar het veldje lopen, is het donker en is het kampvuur al flink opgestookt. De peetoom met petekind bakken hun verse, zelfgevangen vis in de vlammen en Jan roostert marshmallows boven de hete kooltjes.
Er is ruimte genoeg voor iedereen om nog steeds het gevoel te hebben midden in de natuur te zijn en ook om meer dan anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Toch wel prettig onder de huidige omstandigheden.
We staren in de dansende vlammen van het vuur en luisteren naar de geluiden van het bos. Boven onze hoofden schitteren honderden sterren en we proberen de verschillende sterrenbeelden te onderscheiden.
Als we moe zijn gekeken, kruipen we de tent in. Met een extra dekentje, dikke sokken aan en een muts op, vallen we in slaap.
De volgende ochtend worden we wakker in langzaam ontwakend bos. De zon kruipt net boven de horizon uit, maar staat nog niet hoog genoeg om onze tent op te warmen. Onze adem condenseert in zo’n wit wolkje voor ons gezicht en we strekken onze stijve benen en ruggen. Het is toch altijd weer even wennen, slapen op zo’n kampeermatje.
We pakken de spullen in en rijden samen terug naar huis. Het was kort maar krachtig, wildkamperen midden in de natuur, op minder dan een uur van huis. Een bekende omgeving door nieuwe ogen bekeken!
Simone
Mooi verhaal. Goede sfeer beschrijving. Voelde me helemaal ontspannen na het lezen. Je hebt talent, Marleen! Maar dat wisten we al.
Toon Steenbergen
👍
Weer genoten.
Fred de ruijter
Misschien ook een boek schrijven marleen. De avonturen van ………
Bep
Weer een leuk verhaal Marleen 👍