Winterkamperen

Voorzichtig rits ik de tent open. Een dun laagje rijp heeft zich aan de binnenkant van de tent gevormd en dwarrelt nu in kleine vlokjes naar beneden.
Ik wurm mijn voeten in m’n bevroren schoenen en stap een witte, stille wereld in. De zon kruipt langzaam boven de horizon uit en de eerste gouden zonnestralen van de dag schijnen tussen de bomen door op de tent. Terwijl Jan zich nog een keer omdraait, stook ik het kampvuurtje op en kook ik verse scharreleitjes voor het ontbijt.
Slapen in de sneeuw is wakker worden in een sprookjeswereld.

Al sinds er vorig weekend sneeuw is gevallen heerst er koorts in Nederland. Koorts die niets te maken heeft met vervelende virussen of infecties. Nee, er heerst sneeuwkoorts, schaatskoorts en zelfs Elfstedenkoorts!
Ook bij mij gaat het kriebelen als er vorst is voorspeld. Ik ben dol op winters weer met sneeuw, blauwe luchten en schaatsen op natuurijs. De kans om te kamperen in de sneeuw wil ik niet laten schieten en aan het begin van de week had ik mijn plannetje aan Jan voorgesteld. En in plaats van me voor gek te verklaren, gaf hij aan graag mee te gaan! Winterkampeerders klaar, inpakken maar!

Op een prachtige natuurkampeerplaats in Aarle-Rixtel zetten we de tent op in een zachte laag sneeuw terwijl een van de andere kampeerders op langlaufski’s voorbij komt zoeven. We hebben fleecedekens, slaapzakken en een dik dekbed bij ons, dus de kou zal ons niet gauw deren.
Als ons kampementje in orde is maken we een avontuurlijke wandeling in het natuurgebied rondom de camping. De paden zijn door de diepe sneeuw moeilijk te zien. We zakken om de haverklap tot onze enkels weg in het witte poeder en we steken via gladde smalle balkjes een sloot meerdere malen over terwijl lange braamtakken naar onze enkels grijpen.
Als we na onze wandeling weer zijn opgewarmd met een kop thee stappen we in de auto richting een schaatsplas. Daar is het – tegen mijn verwachting in – helemaal niet druk. Wellicht is het zo rustig omdat de middag al bijna overgaat in avond, of is het omdat we een behoorlijk stuk moeten lopen voordat we van het bospad waar we konden parkeren bij de plas zijn, of misschien omdat we door een gat in het hekwerk moesten stappen om aan het water te geraken, hoe dan ook, het is niet druk. Slechts een handjevol schaatsers glijdt over het bevroren meer en het klappen van hun schaatsen laat het glimmende gladde ijs mysterieus zingen. Stuntelig trek ik mijn schaatsen aan, maar na de eerste paar onhandige passen heb ik de slag weer te pakken. Ik rijd de ene na de andere ronde op dit prachtige ven en ook Jan waagt – zonder schaatsen weliswaar – enkele stappen op het ijs.
Koud maar voldaan keren we terug naar onze tent in de sneeuw, waar we een kampvuurtje bouwen en in de ondergaande zon ons diner klaarmaken. Ik kook erwtjes in een pannetje op het gasstelletje en Jan roostert worstjes aan een vork in het vuur.
Als de zon achter de horizon verdwijnt koelt het snel af. Het gebruikte theezakje in mijn lege beker vriest in no-time vast en onze voeten verkleumen op de koude grond. We rekken het tot half negen, maar dan warmen we op onder een hete douche en kruipen we de tent in.
Als we rond een uur of één ’s nachts de tent weer uitkruipen om naar de toilet te gaan, knipogen honderden sterren in een zwarte hemel naar ons. Slechts een klein sikkeltje van de maan is zichtbaar en ondanks dat de spierwitte sneeuw de nacht een stuk minder donker maakt, knippen we onze hoofdlampjes aan om niet over de scheerlijnen te struikelen.
Het kwik zakt tot min zeven of min acht, met als gevoelstemperatuur min veertien. Mijn enorm dikke winterslaapzak houdt me heerlijk warm, maar voor Jan blijft het ondanks fleecedeken, slaapzak en winterdekbed toch wat frisjes. Uiteindelijk hoor ik hem wel snurken naast me, dus helemaal een slapeloze nacht is het niet geweest voor hem (en vanmiddag gaf hij aan dat hij voor de volgende keer ook een dikke slaapzak wilt, dus YES er komt een volgende keer!!).
’s Morgens worden we wakker in een stille, witte, wonderlijke wereld. Na een ontbijtje met verse eitjes van de kippen die hier op de camping rondscharrelen, maken we een ochtendwandeling om onze stijve voeten op te warmen.
Gisteren zagen we een houten keet staan waar koffie en snert ’to go’ werd verkocht, en met een omweg lopen we die kant op. De sneeuw knerpt onder onze schoenen en de nog laagstaande zon strooit miljoenen glinstertjes over het zachte witte pad.
Na de koffie lopen we terug naar de camping en pakken we ons boeltje weer in.
Thuis zetten we de tent maar weer op in de woonkamer om de sneeuw die eraan vastplakte te laten opdrogen en hangen we de slaapzakken te luchten. Ik trek nog één keer mijn wandelschoenen aan en loop een flinke ronde door een winters Veldhoven, voordat morgen dit betoverende sprookje weer gesmolten is.

Vorige

Uit de oude doos: foto’s IJsland

Volgende

Foto’s winterkamperen

  1. Door

    Kanjers ,met dit weer kamperen , neem n dikke warme muts voor jullie af

  2. Toon Steenbergen

    Super.
    En respect voor Jan die zonder “super-slaapzak” met jouw sneeuw-kampeer-feestje meedoet.

  3. Simone

    Hoe leuk wij kamperen ook vinden, dit doen wij jullie niet na!!
    Wat een geweldig avontuur weer!

  4. Bep

    Stoer zeg, met deze kou kamperen.
    En prachtige foto’s.

  5. Ineke

    Brrrrrrr…… Supertrotse moeder hier! Mij niet gezien, kamperen in de sneeuw.

  6. Maria

    Wat een geweldige ervaring!
    Leuk om mee te mogen genieten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Waar is Marleen