Zwaar ploffen mijn voeten op het asfalt. Mijn schouders hangen naar voren, mijn blik is op de grond gericht en plakkerig zweet gutst over mijn gezicht.
Er staat 22 kilometer hardlopen op het programma en onder de hete augustuszon is dat geen pretje. Vroeg opstaan om de hitte voor te blijven is mislukt en al vanaf de start gaat het moeizaam. Mijn schenen doen pijn, mijn voeten lijken aan de grond vast te kleven, de hete lucht die ik gejaagd in probeer te ademen lijkt wel stroop en diep in mijn buik voel ik de maandelijks terugkerende krampen die áltijd op het verkeerde moment de kop opsteken.
Ik zet een podcast op en spreek mezelf streng toe: ‘je wilde dit zelf, Marleen, nu moet je doorzetten. En kijk eens om je heen! Vrolijke fietsers, blauwe lucht, groene bomen, mooi kanaal…’ Een tweede stem in mijn hoofd snauwt terug. ‘Die fietsers rijden in de weg, dat kanaal heb ik al honderd keer gezien en die lucht had ik liever grijs met verkoelende regen gehad, dankjewel!’
Ik kom maar niet in mijn ritme en na twee uur ploeteren app ik Jan. Ik hoop dat hij op de fiets naar me toe kan komen en me zo kan motiveren om het laatste stuk door te rennen. Geen blauwe vinkjes. Ik bel. Geen gehoor. Ik voel frustratie opborrelen. Waarom neemt hij nou niet op!?
Ik app de meidengroep. Lieve berichtjes van mijn vriendinnen stromen binnen, maar het helpt niet. Ik bel Jan nog een keer, maar weer geen gehoor. Frustratie mengt zich met bezorgdheid, er zal toch niet iets gebeurd zijn?
Ik worstel door, maar inmiddels ben ik meer aan het wandelen dan aan het hardlopen. Ik voel mijn keel dichtknijpen en tranen prikken in mijn ooghoeken.
Ik bel mijn vriendin Désie, die gelukkig meteen opneemt. Midden op straat snik ik in mijn telefoon. ‘Dees, ik moet nog vier kilometer maar ik kahan niet meeheer!’
Mijn relatie met hardlopen is een beetje zoals die van Ross en Rachel. Op en af. Met perioden vind ik het fantastisch, maar soms vind ik het ronduit verschrikkelijk.
Nadat ik in 2017 met mijn broer Sander de halve marathon van Berlijn heb gelopen, was ik een beetje klaar met hardlopen. Ik heb sindsdien meerdere pogingen gedaan het weer op te pakken maar steeds zonder veel succes. Totdat ik Parkrun ontdekte.
Parkrun is een wekelijks evenement waar je vijf kilometer kan hardlopen, joggen of wandelen. Het is over komen waaien uit het Verenigd Koninkrijk, het is gratis en je tijd wordt geregistreerd. Iedere zaterdagochtend om negen uur starten er in meer dan 20 landen op meer dan 2300 locaties duizenden mensen voor hun wekelijkse 5k-kick.
In Nederland is Parkrun gestart in 2020, en Jan en ik hebben toen deelgenomen aan één van de testloopjes. Daarna hebben we op 29 februari 2020, samen met 160 andere lopers, de eerste officiële Parkrun van Eindhoven gelopen, rond de Karpendonkse Plas. Na een mooie start moest Parkrun echter stoppen vanwege de Coronamaatregelen en dat betekende voor mij ook weer een flinke dip in mijn hardloopmotivatie.
‘Als we weer mogen, gaan we weer Parkrunnen’, zeiden Jan en ik tegen elkaar. En toch gingen we niet. ‘Na de verbouwing gaan we weer Parkrunnen’, was het volgende plan, maar toch gingen we niet. ‘Na de vakantie gaan we weer Parkrunnen’, proostten we op een zonnig strand op Kreta. En toch gingen we niet. ‘Na de Vierdaagse gaan we weer Parkrunnen!’, beloofden we elkaar plechtig, tijdens één van onze vele, lange trainingswandelingen vorig jaar. En toen gingen we een keertje wél!
De gezellige, ongedwongen en inclusieve sfeer van Parkrun heeft ervoor gezorgd dat we sindsdien bijna elke week van de partij zijn. Of je nou rent of wandelt, snel bent of niet, het hele stuk kan hardlopen of stukjes wandelt tussendoor, of je je hondje meeneemt aan de lijn of je baby in de kinderwagen; iedereen is welkom.
Week na week merkten zowel Jan als ikzelf vooruitgang. Ik hoefde niet meer te wandelen tussendoor en ik schreef me weer in voor een hardloopevenement. In oktober van vorig jaar liep ik 10 kilometer door de straten van Eindhoven en in december liep ik 15 kilometer over de bruggen van Rotterdam.
Ik merkte dat ik mijn oefenloopjes steeds minder vervelend begon te vinden. Hoe harder ik trainde doordeweeks, hoe harder ik kon lopen op zaterdagochtend. Ik schreef me in voor de halve marathon van Helmond en liep afgelopen april weer voor het eerst sinds zeven jaar 21,1 kilometer. En een maandje later in Amersfoort nog eens.
De hele marathon lonkte. 40 kilometer hardlopen (nou ja, 42,2) tijdens de 40e marathon in Eindhoven – regio 040 – in het jaar dat ik 40 jaar oud ben geworden. Je moet maar een reden hebben om je in te schrijven, en dit is de mijne. Toch durfde ik nog niet meteen bij de opening van de inschrijvingen toe te slaan. Ik had immers pas net een halve marathon gelopen, en die had me behoorlijk wat moeite gekost.
Ik bleef netjes mijn trainingsplan volgen – die ik stiekem al wel met de hele marathon als einddoel had ingesteld – maar schreef me nog niet in. Dat komt straks wel, hield ik mezelf voor, als ik een keer meer dan de halve heb gelopen in een training.
Toch bleek dat ‘de 40e keer in regio 040’ meer mensen aan te spreken en de startbewijzen vlogen als warme broodjes over de digitale balie. Op het nippertje heb ik op 16 juni een van de allerlaatste startbewijzen weten te bemachtigen en wist ik: nu moet ik écht doorzetten.
De trainingsloopjes aan het begin van de zomer vielen mee. De afstanden bouwden zich wel op, maar het was bekend terrein: alles tot zo’n 20 kilometer kende ik en durfde ik wel aan. Tot die dramatische training halverwege augustus. 22 kilometer. Voor het eerst (iets) meer dan een halve marathonafstand, en meteen ging ik volledig onderuit. Snikkend, met dichtgeknepen keel en met een gezicht vol hete tranen vermengd met plakkerig zweet strompelde ik de laatste kilometers naar huis. Mijn zorgvuldig opgebouwde, maar nog ietwat fragiele sportzelfvertrouwen stortte in één keer in elkaar en ik vond mezelf behoorlijk zielig.
Lang om hierover in de put te zitten was er gelukkig niet, want een week later stond er 24 kilometer op de planning en schakelde ik grof geschut in: Parkrun en mijn vriendin Inge. Vanuit huis liep ik naar de Karpendonkse Plas (15 kilometer) en liep daarna mee met de Parkrun (5 kilometer), waarna Inge bij me bleef rennen tot mijn volledige afstand erop zat. Die 24 kilometer waren sneller, beter en een stuk gezelliger dan de 22 kilometer zwoegen van de week ervoor en ook de week daarna – 27 kilometer – lukte dankzij Inge en Parkrun zonder problemen.
Vorige week ben ik 30 kilometer lang vergezeld door Ad, die ik ken van de (het zal geen verrassing zijn) Parkrun, en gisteren heb ik mijn langste training van het schema gelopen: 33 kilometer, waarbij Jan de laatste kilometers meefietste en me toejuichte.
Over vier weken is het zo ver. Dé marathon van Eindhoven. Ik vind het ongelooflijk spannend, maar heb er ook ontzettend veel zin in. Of ik de eindstreep ga halen weet ik nog niet, maar dankzij de support van Jan, mijn vriendinnen en van Parkrun, heb ik de voorbereiding in ieder geval al overleefd!
Marie-Claire
Het gaat je lukken Marleen. Superknap!!
Laura Derks
Parkrun is geweldig! Helaas heb ik op zaterdag ochtend stage dus meedoen zit er niet meer in.
En jouw verhaal hier is ook geweldig.
Ik lees het verhaal van een doorzetter.
Een aanpakker en een dromer die een plan heeft.
Ga zo door. Je doet het super!!!
Ineke
Wat fijn dat het zo goed gaat! Die 40 km. (42.2) gaan je zeker lukken. Zeker als er duizenden mensen langs de kant staan om je aan te moedigen. Papa en ik zijn 2 van die duizenden. Trots op je!! 😘
Toon Steenbergen
Aan de voorbereiding zal het niet liggen.
En we gaan ergens langs het parcours staan roepen.
Caroline
Het gaat je zeker lukken, Marleen. En vergeet niet dat het altijd een keer kan tegen zitten in een training. Ik ben trots op je!
Heather MacDuff
Wat een leuk verhaal Marleen. We leven met je mee en wens je veel succes op 13 oktober. Je bent ook een super winst voor parkrun, bedankt 😍