Het dondert, gromt, knettert en knalt. De lucht kraakt als een laken dat doormidden wordt gescheurd en dikke regendruppels kletteren als mitrailleurschoten op het dak. Door het dunne tentdoek heen zien we flits na flits. Een onweersbui raast met oorverdovend kabaal over onze camping en terwijl we schuilen in ons kleine tentje leest Jan voor uit ‘De Kraamhulp’ van Ester Verhoef, het perfecte enge verhaal bij dit spannende weer.
Vanochtend zijn we al vroeg wakker. We breken de tent op, ontbijten op de camping en trappen de eerste kilometers op ons gemakje en zonder problemen weg.
Het is een warme, vochtige dag. De genadeloze zonnestralen worden door wat sluierbewolking gefilterd, maar toch ben ik blij met de zonnebrandcrème die we op hebben gesmeerd.
De route van vandaag leidt ons langs de Westerschelde, waarin aan de heiige horizon gigantische schepen voorbij varen. Kilometers lang fietsen we over de dijk en langs het water, maar het verveelt nooit. De zon schittert in miljoenen dansende lichtjes op de golven van het water, een zacht briesje blaast een heerlijke zilte zeelucht in mijn gezicht en de bij eb droogliggende slikken en kwelder vormen een prachtig uitzicht.
Op een stukje waar de dijk niet spekglad is van de groene glibberige zeewieren klauteren we de dijk af naar de oever. Ik doe mijn schoenen en sokken uit en laat het zoute water en schelpengruis over mijn voeten en tussen mijn tenen spoelen. Het blijft leuk, hoe oud ik ook ben.
Bij het kanaal door Zuid-Beveland manoeuvreert een schip zich in de sluis. Langzaam maar zeker vaart de ‘My Way’ steeds verder tot aan de sluisdeuren bij de uitgang. Het past nét. We steken de sluis over en rijden een dorpje in. We wijken kort af van de route, en zetten koers naar de kerk. Het is lunchtijd en bij een kerk zijn er altijd cafés.
Na de lunch is het maar moeizaam opstarten. Niet alleen zijn onze benen wat stijf na het stilzitten, ook is mijn buik het niet eens met het broodje wat ik net gegeten heb – ondanks dat het me eigenlijk prima smaakte. De zon kruipt steeds hoger de lucht in en het is warm. Ik heb de twee liter water uit mijn drinkzak al op en begin aan de bidon die op m’n frame zit. Zo’n vijf kilometer voor de camping draaien we weg van het water en wordt het zo mogelijk nóg warmer. Het zilte briesje dat aan de kust zo aangenaam was valt weg achter de dijk en de lucht lijkt zo plakkerig als stroop.
Bij de camping aangekomen druipen we allebei van het zweet. Misselijk van de hitte vraag ik waar het toiletgebouw is, nog voordat we ons ingeschreven hebben. Gelukkig trekken de buikkrampen snel weg en we krijgen een mooi plekje in de schaduw aangewezen.
We wassen onze fietskleren – waar we soep van zouden kunnen trekken! – en knappen op onder de douche.
Als we ons avondmaaltje van vandaag willen maken op het campinggasje, begint de lucht te betrekken. Buienradar waarschuwt voor onweersbuien en als we in de verte gerommel horen bergen we onze spullen op en kruipen in de tent. Net als ik denk dat we te vroeg naar binnen gevlucht zijn, scheurt de hemel luid krakend open en teistert het noodweer ons tentje. Gelukkig is het na een klein uurtje weer semi-droog en kan ik wat eten maken. Veel tijd hebben we echter niet, want volgens de radarbeelden komen er nog twee van zulke buien over ons heen.
Gelukkig zitten we droog!
Yvonne
Wat een mooi verhaal weer Je kan zo een boek schrijven van al jou verhalen die ik al gelezen heb geniet van je vakantie .
Ik kijk uit naar het volgende schrijvers kunstje
Bep
Sluit me aan in de rij, wat kan je mooi schrijven inderdaad net of ik naast je fiets.
En waar je ook bent ver van huis of dichterbij huis, door jou verhalen wordt het nog mooier. 👍
Toon Steenbergen
Mooi op tijd in de tent dus…….
Ineke
Wat kun je het toch mooi verwoorden. Super verhaal! Veel plezier nog en een dikke kus.
Fred de Ruijter
Weer prachtig verteld net of je mee fietst
Maria
Heerlijk om je verhalen weer te lezen!